Gerard Erents is al lange tijd actief in en om sociale woningbouw. Zo vervult hij bijvoorbeeld een aantal commissariaten (Domesta, Rijswijk Wonen en WSG) en is hij actief betrokken bij de Vereniging Toezichthouders Woningcorporaties.

95% van de vraagstukken zijn hetzelfde!

“Toen mij gevraagd werd zitting te nemen in de jury voor So you think you can BUILD, heb ik vrijwel meteen ‘ja’ gezegd. We staan op een omslagpunt in de woningbouw, niet alleen qua architectuur. Ik zag dat deze challenge een combinatie van onderwerpen adresseert, die van belang zijn voor de haalbare sociale woningbouw: betaalbaarheid, duurzaamheid en reproduceerbaarheid. Dit is vooral van belang voor de 1- en 2-persoons huishoudens, voor zowel de jongeren als de senioren, waar grote nood aan is. Eengezinswoningen hebben we meer dan voldoende, maar de doorstroom komt niet op gang. Je ziet dat aan het aantal mutaties van huurders bij de corporaties. Die zijn gedaald van 9-10 % naar nu zo’n 3-4 %. Er zijn gewoonweg geen goede, betaalbare alternatieven voor doorstroming – ook niet in de goedkopere koopwoningen.
De reproduceerbaarheid zal vooral moeten komen uit het produceren in de fabriek en het assembleren van woningen op locatie. Het gekke is dat we dat voor particuliere villa’s heel normaal vinden, dat er grote modules naar de bouwplaats komen, terwijl voor de sociale woningbouw het ‘stenen stapelen’ toch nog veel toegepast wordt. Het is essentieel dat we de bouwstroom zullen versnellen om de woonlasten verder te kunnen beperken.

Helaas is het zo dat voor woningcorporaties er in feite een soort ‘premie’ zit op geen acties ondernemen. Als je niets doet, kun je ook geen problemen binnenhalen. En de markt zit toch wel op je te wachten, als je bedenkt dat we soms 6000 reacties krijgen op een woning. Ofwel: passiviteit wordt niet afgestraft door de markt. Het hangt dus af van de interne ‘drive’ om als maatschappelijke organisatie te functioneren. Hierbij hoort een appèl aan het innovatieve karakter van de bestuurders en hun toezichthouders om juist wél een aantal zaken in beweging te brengen. Gemeenten delen hierin het belang, dat de leefomgeving voor de burger – de bewoner – beter wordt.

De grote kans die deze challenge biedt, is dat 95 procent van de vraagstukken waar woningcorporaties voor staan hetzelfde zijn. We zien dat corporaties de reflex hebben teveel één voor één te willen innoveren. Natuurlijk willen ze graag de unieke 5 procent zelf blijven beheren – nét dat even anders – maar als die 5 procent zo’n 30 procent van je kosten beslaan, slik die dan maar even in. Overigens betekent de 95 procent aan gedeelde uitdagingen zeer zeker níet, dat we de woningen hetzelfde moeten maken. De woningen moeten er aantrekkelijk uit blijven zien, zodat mensen zelf ook willen investeren in het bijhouden van hun eigen omgeving. Als mensen met plezier wonen, dan zien de wijken er beter uit. Creëer gezamenlijke binnentuinen, waar mensen elkaar ontmoeten. De reactie is vaak: dat is te duur, maar als je dat vergelijkt met de kosten die we nu soms moeten accepteren, dan zijn die paar bloembakken peanuts in vergelijking. De uitdaging zit ‘m dus in de combinatie van deze factoren: betaalbaar, duurzaam, reproduceerbaar en toch nog steeds mooie woningen.

We kunnen door op deze wijze te werken aan innovatie erg veel van elkaar leren. Niet alleen als woningcorporaties onderling, maar zeker ook met de know-how van de partijen die deelnemen aan de challenge als aanbieder. Zij hebben er op hun beurt baat bij dat ze kansen krijgen hun innovaties verder in de markt te zetten en uit te testen.

De volgende uitdaging is dat we het klimaatneutraliteit aanpakken zonder dat de woonlasten omhoog gaan. We praten veel over participatie in onze maatschappij. Daar hoort een tevreden klant bij. Als je klant niet tevreden is dan wordt de participatie ook minder. Nu moeten we de politiek nog leren om te spreken over woonlasten en niet over huur. We hebben nu in de waan van de dag de bevriezing van de huren. Dat lijkt een goed idee, het klinkt leuk, maar daarmee haal je de investeringscapaciteit van de corporaties naar beneden. Breng het in de toekomst juist onder in een pot, waarbij je de bewoners betrekt om hun omgeving beter en duurzamer te maken. Technologie is hierin slechts een middel, geen doel op zich.

Wat ik nog mee wil geven, is: hoe zorgen we nu dat de oplossingen breder opgepakt worden? Er zijn een aantal woningcorporaties die zich hier aan verbonden hebben. Ik zou Aedes en de Vereniging van Toezichthouders Woningcorporaties willen oproepen om hier veel publiciteit aan te geven, zodat de opgedane kennis veel verder verspreid wordt.”

Jurylid Gerard Erents
actief in en om sociale woningbouw

Terug naar de challenge pagina.

Meer van deze posts

De Digitale Gospel

rick wielens

Margot Nijkamp