Geluk als medicijn

Interview met Prof. dr. Hans Becker,
Oud-voorzitter van de Raad van Bestuur van Humanitas
Auteur van o.a. Levenskunst op Leeftijd, In The Long Run We Are All Dead, De Ja-Cultuur, Verboden Af Te Blijven, Lekker Leven en Zorg zonder Zorgen.

“Ik heb in mijn leven hele mooie dingen mogen doen rondom het welzijn van oudere mensen. Het stemt mij heel gelukkig dat ik daar op mijn 82e nog steeds actief mee bezig kan zijn. En dat ik op heel veel plekken in de wereld mijn verhaal kan doen over mijn visie op welzijn, mijn zorgfilosofie. Die visie stoelt op een aantal elementen: de ‘ja’-cultuur, use it or lose it, zoveel mogelijk eigen regie voor de cliënten en het vormen van een extended family. Deze zorgfilosofie wordt inmiddels in grote delen van de wereld actief ingezet. In China zijn ze bezig zelfs een Yunlin’s Becker Award te ontwikkelen. 

De kosten en baten van geluk
Van huis uit ben ik econoom. Ik gaf les aan de universiteit en zo’n 30 jaar geleden werd ik gevraagd om leiding te gaan geven aan de Stichting Humanitas. Ze hadden op dat moment in Rotterdam 12 gebouwen met zorginstellingen voor ouderen. Mijn vader zei: “Jongen, wat heb je nou toch gedaan?” Hij vond het maar niks. “Dat zijn misère-eilanden.” En inderdaad wat ik aantrof was echt schrijnend; zes mensen op een kamertje met wat gordijnen ertussen voor de zogenaamde privacy. De geur van oudere mensen, helaas was incontinentiemateriaal toen nog niet wat het nu is. Ik dacht bij mezelf: wat wíl ik hier nou mee? En ik kwam uit op het brengen van geluk; ik werd de creator van geluk genoemd. Nu waren er in die tijd allerlei regels bepaald door Den Haag, de Inspectie en door de leiding: cliënten mochten geen huisdier meenemen, ze mochten geen borreltje drinken, ze moesten om 8 uur opstaan en mochten niet uitslapen, niet op blote voeten lopen, enz, enz. Moet je nagaan: die mensen hebben heel hun leven hard gewerkt, komen vaak op hogere leeftijd alleen te staan en moeten dan naar een zorginstelling en worden bijna als kinderen behandeld. 

De ‘Ja!’-cultuur
Wat we zagen, is dat mensen vereenzaamden en echt ongelukkiger werden. Ze kwamen aandacht tekort en grepen hun kwalen aan als gesprekstof. De knie doet zo’n zeer. Eerst de verzorging erbij; 15 minuten gepraat. Het gaat maar niet over. Dan de verpleging erbij. Nog niet over. Vervolgens de arts, nog hogere kosten. Tja, toch maar naar de fysio voor een aantal behandelingen. En nog gingen de klachten niet weg. Als je dan ziet wat dat al kost. Het wordt erg duur en met name deprimerend.

Ik besloot de organisatie om te turnen van een ‘Nee’-cultuur naar een ‘Ja’-cultuur. Huisdier hebben? Het antwoord is ‘Ja!’ Dat gaf in het begin nog wel echt commotie. Ik moest het personeel bijna voorzeggen hoe ze het moesten aanpakken. Nu kwam er een mevrouw met twee katten. De verzorging liet de cliënten zelfs kiezen welke er afgemaakt moest worden. Dus echt twee katten? ‘Ja!’ Zul je net zien, kwam er iemand met vijf katten. Die hebben we kunnen verdelen over diverse mensen die helaas hun poes al verloren waren en was het antwoord dus echt ook weer ‘ja’. We zagen dat de cliënten zich veel gelukkiger gingen voelen. Ze hadden weer gesprekstof en kregen weer eigenwaarde. Ook de medewerkers waren gelukkiger, want in 2004 werden we de beste werkgever van het jaar.

Uitnodigen tot ontmoeten
Gebouwen moeten uitnodigend zijn. Ik zorgde dat er in ieder nieuw gebouw – en ik heb er 20 mogen bouwen – veel prettigere appartementen kwamen en leefruimtes. Ook de bestaande gebouwen hebben we zo aangepast. Het moet niet als een ziekenhuis aanvoelen maar als een comfortabel hotel waar je graag wilt vertoeven. In ieder gebouw kwam een bar waar je de hele dag terecht kon. En ik gaf zelf het voorbeeld, door in de ochtend al aan bar te gaan zitten en aan de borrel te gaan. Signaal: als de grote baas het mag, dan mogen de bewoners dat ook. We zetten altijd een leuke barkeeper achter de bar waar de bewoners ook hun verhaal aan kwijt konden. Maar ook met familie naar de bar of het restaurant is veel fijner dan op de kamer zitten. 
Ook creëerden we op een groot deel van de plekken een restaurant voor de ontmoeting, waar ook mensen van buiten konden komen (en soms later zelf cliënt werden). 

Bij de appartementen was ook een eigen keukentje waar de cliënten of hun familie zelf ook wat klaar konden maken. Het was een behoorlijke investering, maar het geeft een gevoel van eigenwaarde voor de cliënt en geluk voor de familie.

Voor Welzijn is in de AWBZ eigenlijk geen plaats
Op een vergadering met de Raad van Commissarissen kwam de vraag: had ik wel gezien dat we verlies leden op de restaurants? Er werd alleen maar gekeken naar de financieel-economische kostenkant van de zaak. Wat brengt het op? Maar de kost gaat altijd voor de baat uit. Nu weten we de restaurantkosten, maar weten we ook wat de baten zijn? Dat is moeilijker in te schatten. De totale organisatiekosten zitten niet alleen in het pand en in het personeel. Nee, de belangrijkste kosten zitten in de zorgorganisatie; de verpleging, de artsen rondom de klachten waar cliënten mee komen. Cliënten gaan allemaal de dure medische route in, veelal zonder echte oplossingen. Maar oudere mensen hebben vaak nog zo weinig perspectief. Ook die laatste tijd moet wel goed zijn en gericht op geluk. We kunnen constateren dat er weinig aandacht is voor het feit dat we heel veel kosten hadden voorkomen omdat mensen gewoon simpelweg meer contact hadden met elkaar. Gezien werden en over iets leuks te praten hadden.
En het is herkenbaar: voor welzijn is in de AWBZ eigenlijk geen plaats. Er wordt niet nagedacht over het preventieve karakter van de factor geluk en dat geluk en welzijn eigenlijk vreselijk goedkoop zijn. 

Conversation pieces, verhalenstof
We wilden graag zorgen dat mensen iets hadden om over te praten. De dagen zijn voor de cliënten echt enorm lang en lijken allemaal op elkaar. Dus moet de organisatie belevingen bieden. Samen zingen met Joke Bruis en Lee Towers, herinneringsmusea, restaurants, bars. We brachten dieren binnen, onder andere door met een olifant door één van de huizen te gaan lopen. Het is één van de verhalen die het meeste stof op heeft doen waaien. Nog lang daarna werd ik erop aangesproken. Als je het leuk maakt, dan wordt ook de kring van bezoekers steeds groter. Het doel van dit soort organisaties zou toch moeten zijn om de cliënten en hun families gelukkiger te maken?

Zo werd het bezoek aan oma weer leuk
Wat je ziet bij ouderen die aan het dementeren zijn, is dat ze enorm veel troost halen uit de dingen die ze nog wél weten en nog wél kunnen. Daarom hebben we in een aantal gebouwen herinnerings-musea gebouwd met zaken die mensen nog van vroeger kenden. We haalden het overal vandaan en het kostte niks: oude bakelieten telefoons, wasrekken, lampetkannen, olielampen en oud keukengerei. Het mooie was, dat de ouderen dan aan hun kinderen en kleinkinderen al die zaken uit gingen leggen. ‘Ja, maar oma, hoe moest je dan bellen met die telefoon? Ik kan niet toetsen.’ ‘Nou, vroeger moest je aan die schijf draaien.’ En zo werd het verplichte bezoek aan oma – wat voorheen anderhalf uur pijnlijk was – ook weer leuk voor allemaal. Oma werd niet gecorrigeerd op wat ze niet wist, ze kon juist vertellen over wat ze nog wél wist. Oma had mooie verhalen. Dat is zo belangrijk voor iedereen.

Kunst op leeftijd
Een product waar ik heel trots op ben, ligt vast in het boek “Kunst op Leeftijd”. Wat dit zo bijzonder maakt, is dat we dementerende mensen de kans gaven om dingen te creëren, onder andere tekenen en schilderen. Mensen van 90 lieten heel trots zien wat ze gemaakt hadden, iets wat ze soms nog nooit gedaan hadden. We hadden ook een beeldhouwster, die in Rotterdam prachtige bronzen werken had mogen maken. Vanwege haar dementie kon je geen gesprek meer met haar hebben, maar haar handen maakten nog steeds de mooiste bronzen beeldjes. Ze wist nog feilloos hoe ze dat moest doen. Je zag haar ontspannen als ze aan het werk was. En een kunstschilder die in de laatste jaren van zijn leven iedere maand een zelfportret maakte vanuit de spiegel. Iedere keer was de stijl van het werk wat anders, maar echt herkenbaar. In dit tijdsbeeld zag je ook dat het functioneren wel echt achteruitging, maar het werd een unieke collectie. De maker voelde zich de laatste drie jaren van zijn leven erg gelukkig met echte eigenwaarde. En ook dit kostte de zorgorganisatie relatief gezien heel weinig.

Je moet wel durven doordouwen
Ik heb heel mijn werkende leven tot en met nu toe geprobeerd anders naar woon- en zorgvraagstukken te kijken. Ik heb daarbij altijd de grenzen opgezocht.

Dat is belangrijk dat durven, doordouwen op z’n Rotterdams. Er gebeurt gewoon te weinig en iedereen wacht op iedereen. Zo begonnen we eens aan de bouw van een pand zonder nog de hele vergunning te hebben. Door al dat wachten, liepen de kosten voor mij te veel op. Ik nodigde Bram Peper, de burgemeester, uit om de eerste paal in de grond te slaan. Net voor het moment suprême, het klinken van de champagne, zei ik: “Bram, misschien goed om nog te vermelden, dat we nog niet de volledige vergunning hebben.” Zijn reactie: “Maak je niet druk, die toestemming komt wel.” En inderdaad, binnen twee weken hadden we de vergunning binnen. Een oude vriend van mij noemde dat: eerst doordouwen en dan excuses maken.

Use it or lose it
Te veel zorg is eigenlijk nog erger dan te weinig. Naar mijn mening wordt de verpleging op dat punt niet goed opgeleid. De verpleging heeft geleerd: we moeten voor de mensen zorgen. Ze nemen de regie over van de cliënten. ‘Nee, mijnheer, wij maken de koffie.’ ‘Nee, mevrouw, u moet echt om 8 uur opstaan.’ Alles is geregeld. Dat kan in een ziekenhuis voor kortstondige zorg, maar niet voor de laatste jaren van een mensenleven. Als je mensen niet laat doen wat ze zelf nog kunnen, dan vlíegen ze achteruit. Dus use it or lose it, als je wat mensen nog kunnen niet gebruikt, verliezen ze het voor altijd. Laat cliënten vooral dat doen wat ze zelf nog kunnen, dat is enorm belangrijk voor hun eigenwaarde. Dat eitje bakken, koken, koffiezetten of de haren van de partner knippen. Ook als het fout gaat, is het toch beter je functies te blijven oefenen.
Ook zijn de grote personeelstekorten er niet voor niks. Het is voor het personeel helemaal niet aantrekkelijk werken met alle regels, rapportages, checks en inspecties. Er is te weinig tijd voor echt praatcontact.

Extended family
Uiteindelijk wilde ik de mensen allemaal verbinden tot een extended family, een uitgebreide familie. Het effect van de aandacht van andere mensen, die oprecht interesse hebben in elkaar. We maakten ook zo bont mogelijke mixen in culturele diversiteit. Het mooie was dat mensen met dezelfde religie elkaar vonden en een aantal rituelen uitvoerden met wierook. En iedere keer ging het brandalarm weer af en kwam de brandweer uitgerukt. Toen hebben we de rookmelders tijdens de séances maar even afgeplakt, om toch ‘ja’ te kunnen zeggen. Door mensen op een andere manier aan elkaar te verbinden, ontstaat er daadwerkelijk een extended family. 
Van de 3600 man personeel, die ook een onderdeel vormde van de extended family, was ruim een derde van buitenlandse komaf. Omdat we in onze zorgfilosofie oog voor elkaar hadden, vormde dat geen enkel probleem. Ook de 200 mensen die via de Melkert-banen kwamen, hoorden naadloos bij de extended family en konden zich goed ontplooien.

Door het vergroten van het geluksgevoel – het algehele welzijn – kunnen veel zorgvragen en dus kosten voorkomen worden. Maar dan moeten we er wel zo naar wíllen kijken en naar handelen.”

Meer van deze posts

Jan Terlouw: groots bescheiden

Stichting Red Bluejay

rick wielens

Margot Nijkamp