Ik ben ontzettend trots dat ik al sinds 2005 in het Eindhovense werk. Ik was destijds de eerste niet-Philips ‘bewoner’ van de High Tech Campus met de start-up van het Holst Centre. En alhoewel ik dagelijks een klein beetje bij mag dragen aan de kenniseconomie van Nederland, heb ik toch ernstige twijfels bij het woord.
Waarde-ring
We maken de fout – ook in Eindhoven – dat de kenniseconomie bestaat uit mensen van hbo- en wo-niveau. Helaas diskwalificeren we hiermee direct zo’n 60 % van onze arbeidscapaciteit en doen we groot onrecht aan mensen die op andere plekken in de waardeketen kennis toevoegen. Die keten is bovendien niet een aaneenschakeling van stappen, maar een iteratieve ring. Het gaat niet altijd voorwaarts, soms gaan de stappen ook achteruit. En binnen die WAARDE-RING verdient iedere stap WAAR-DÉ-RING. Ook het inzicht van de gebruiker, de materiaalkennis en kunnen produceren binnen de kwaliteitsmarges.

In de drie start-ups die ik meemaakte vóór Holst Centre hadden we alle niveaus aan boord; om de eerste thuiscomputers te assembleren, om barcodesystemen en -etiketten te produceren of de meest sexy brandweerauto’s te maken. Ik heb met eigen ogen mogen zien hoeveel kennis er na het modelleren, ontwerpen en berekenen werd toegevoegd. Als het ‘pling’ zegt in een laboratorium is dat een geweldig moment, maar dan heb je nog niet geïnnoveerd. Dat komt pas als een oplossing ontworpen, geproduceerd en met name omarmd is door de gebruiker – als er een echt probleem wordt opgelost.
Kennisestafettes
Nu hebben we bijvoorbeeld in Eindhoven een enorme kans: we hebben alle kennis voor de stappen van de waarde-ring aan boord. Laten we ‘kennisestafettes’ organiseren: start op de TU/e voor het fundamentele stuk research, geef door aan de High Tech Campus voor het industriële deel, dan naar Strijp voor design en gebruiksinzichten en tot slot over naar de BIC-campus voor de productiekennis. Betrek alle niveaus van opleiding en breng in beeld wat er op welke plek wordt toegevoegd. Dan hebben we echt recht van spreken, dat we de volledige kenniseconomie betrekken.
Het grote bijkomende voordeel is dat we dan ook de beroepen van nu en de toekomst veel beter snappen. En kunnen we daar ons onderwijs op voorbereiden; niet alleen door open innovatie, maar ook open educatie. Ik zeg doen!